Belgische toestanden in Zuidoost-Europa. In Bosnië-Herzegovina is ruim vijftien maanden na de verkiezingen van oktober 2010 een regering gevormd. In de laatste dagen van 2011 kwamen de politieke leiders van het Zuidoost-Europese land eindelijk tot een overeenkomst. Bosnië-Herzegovina verkeert al ruim een jaar in crisis. Diplomaten spraken van ‘de ergste crisis sinds 1995’. Wat zijn de leiders van de verschillende etnische groeperingen overeen gekomen? En wat betekent dit voor de toekomst van het land?

De verkiezingen van oktober 2010 werden gehouden voor zowel nationaal niveau als voor het bestuur van de entiteiten en de kantons. Na de bekendmaking van de uitslag bleek het vormen van een regering erg moeilijk. Op beide niveaus ontstonden grote problemen. In het voorjaar van 2011 brak er een politieke crisis uit en draaide de Brusselse diplomatie op volle toeren. Sommige diplomaten waren zelfs bang voor de uitbraak van een nieuw gewapend conflict.

Driekoppig presidentschap
Het zeer gedecentraliseerde bestuur van Bosnië-Herzegovina zorgt ervoor dat het erg moeilijk is om een regering te vormen. Etnische verschillen steken iedere keer weer de kop op, waardoor er op nationaal niveau nauwelijks wordt samengewerkt. De complexe structuur is een gevolg van het Dayton-akkoord, dat een einde maakte aan de Bosnië-oorlog in de jaren negentig. In het Amerikaanse Dayton werd het land opgedeeld in twee verschillende entiteiten: de Servische Republiek en de Federatie Bosnië-Herzegovina. De eerste wordt gedomineerd door orthodoxe Serviërs en de tweede door Bosnische moslims en de katholieke Kroaten. Beide gebieden vormen samen Bosnië-Herzegovina.

De entiteiten zijn op hun beurt weer opgedeeld in verschillende kantons en regio’s. In Dayton heeft de internationale gemeenschap besloten om een ‘Hoge Vertegenwoordiger’ aan te stellen. Deze functie wordt meestal vervuld door een oud-diplomaat of een oud-minister. Op dit moment wordt de functie vervuld door Valentin Inzko, een Oostenrijkse diplomaat. De Hoge Vertegenwoordiger ziet toe op de naleving van het Dayton-akkoord en kan bestuurders eventueel ter verantwoording roepen.
 
Het nationaal bestuur wordt geleid door een driekoppig presidentschap en heeft in de praktijk erg weinig macht. Enkel onderwerpen zoals buitenlands beleid, monetair beleid en immigratie worden op nationaal niveau geregeld. Dit is zo vastgelegd in het vredesakkoord om nieuwe etnische conflicten te voorkomen. De twee afzonderlijke entiteiten regelen zelf transport, defensie en fiscaal beleid. Zo zijn er twee verschillende spoorbedrijven en heeft Sarajevo twee busstations, één centraal busstation en één busstation in het Servische deel van de stad. Ook zijn er verschillende regels voor het hoger onderwijs. In de praktijk fungeren de Servische Republiek en de Federatie Bosnië-Herzegovina bijna als twee aparte landen. Critici noemen Dayton dan ook een mislukt experiment.

Oorlogstaal
De verkiezing voor het driekoppige presidentschap werden gewonnen door Bosniak Bakir Izetbegovic, de Kroaat Zjelko Komsic en de Bosnische Serviër Nebojsa Radmanovic. Ook de volksvertegenwoordigers voor het parlement werden vooral volgens etnische lijnen gekozen. Met name de verkiezingen voor het bestuur van de entiteiten waren niet onomstreden. De vorming van het bestuur van de Federatie Bosnië-Herzegovina, gedomineerd door de Bosniakken en Kroaten, zorgde voor problemen. De Kroaten zagen de belangen van hun bevolkingsgroep niet voldoende behartigd en zetten parallelle instituties op. Dit frustreerde de Bosniakken, die vooral de territoriale integriteit van Bosnië-Herzegovina willen bewaken.

Ook in de Servische Republiek waren er spanningen die de formatiebesprekingen moeilijk maakten. Milorad Dodik is de leider van het Servische deel. Hij kan gezien worden als een nationalistische hardliner en bepaalt het gezicht van de Bosnisch Servische politiek. Dodik stelde in het voorjaar van 2011 dat de Bosnische Serviërs door middel van een referendum moeten kunnen beslissen of ze nog langer deel willen uitmaken van Bosnië-Herzegovina. De Kroaten waren woest. Oud-president Stjepan Mesic sprak zelfs oorlogstaal. Hij dreigde zijn leger naar Bosnië te sturen, mocht Dodik het Dayton-akkoord ondermijnen met een dergelijk referendum. Catherine Ashton, de Hoge Vertegenwoordiger voor het buitenlands beleid van de EU, moest er aan te pas komen om de crisis te bezweren. Ashton liet Dodik een verklaring tekenen waarin hij afziet van een referendum over de onafhankelijkheid van de Servische Republiek.

De politieke crisis zorgde ervoor dat de nationale begroting voor 2011 niet kon worden goedgekeurd. Hierdoor kon Bosnië-Herzegovina geen lening aanvragen bij het Internationaal Monetair Fonds. De Europese Unie en de Verenigde Staten zagen zich eveneens genoodzaakt om voor miljoenen aan financiële steun in de ijskast te zetten. Het gaat vooral om subsidie voor projecten rondom de hervorming van rechtspraak, het politieapparaat en de terugkeer van vluchtelingen. De Europese steun aan Bosnië tot en met 2009 is in vergelijking met andere landen in de regio erg laag. Volgens een rapport van de gerenommeerde ngo International Crisis Group kreeg Bosnië 23 euro hulp per hoofd van de bevolking. In Albanië was dit 29,17 euro en in het kleine Montenegro zelfs 54,63 euro. Verschillende ngo’s hebben bij de EU aangedrongen op meer hulp voor Bosnië. In november 2011 werd bekendgemaakt dat de EU in 2012 en 2013 ruim 200 miljoen euro financiële hulp beschikbaar stelt.

Duurzaam effect
Vlak voor het einde van 2011 kwamen de politiek leiders van de verschillende etnische groepen eindelijk tot een akkoord. De begroting voor 2011 werd goedgekeurd en er is overeenkomst bereikt over tijdelijke financiering van de staatsuitgaven tot maart 2012. Over de gehele begroting van 2012 is nog geen overeenkomst bereikt. Het akkoord komt ongetwijfeld als een opluchting voor de EU en de VS. Maar of de vorming van deze regering ook echt een duurzaam effect heeft, valt te betwijfelen.

Het driekoppige presidentschap wordt dus gevormd door Bakir Izetbegovic, Zjelko Komsic en Nebojsa Radmanovic. Het kabinet bestaat uit een Kroatische premier Vjekoslav Bevanda, twee Kroatische en drie Servische ministers. De Bosnische moslims leveren vier ministers voor het kabinet. Milorad Dodik betreurde het dat de Bosnische Serviërs maar drie in plaats van vier ministersposten kregen toegewezen. De Kroaten krijgen naast de post van premier het ministerie van Justitie en het ministerie van Mensenrechten en Vluchtelingen. De Bosnische Serviërs krijgen het ministeries van Financiën, Sociale Zaken en Handel en Economie. De Bosniakken hebben een aantal grote ministersposten binnen gehaald: Buitenlandse Zaken, Veiligheid, Defensie en Transport en Communicatie. Voordat het kabinet echt van start kan moet eerst de begroting van 2012 goedgekeurd worden. Voor die tijd kunnen er geen grote projecten opgestart worden.

De politiek leiders van de drie etnische groepen hopen dat de vorming van de regering de weg vrijmaakt voor de aanvraag van het EU-lidmaatschap. Zelfs Dodik, normaal een nationalistische hardliner, vindt dat het van belang is dat er nu overeenkomst is bereikt. Tegen de nieuwswebsite EU Observer zei hij: “Bosnië kan nu een aanvraag voor kandidaatsstatus indienen.” Dit is opmerkelijk aangezien dezelfde Dodik vorig jaar nog dreigde met een referendum over afscheiding. De Speciale Vertegenwoordiger van de EU in Bosnië-Herzegovina, Peter Sorensen, is blij dat de verschillende partijen na maanden van politieke impasse eindelijk een akkoord hebben bereikt. Ook Hoge Vertegenwoordiger Valentin Inzko feliciteerde de politiek leiders. In een persbericht roept hij de nieuwe presidenten op om snel met een fiscaal plan en een begroting voor 2012 en 2013 te komen. Dat is volgens Inzko noodzakelijk zodat de overheid volledig kan functioneren en de ambtenarensalarissen betaald kunnen worden. Ook kan Bosnië-Herzegovina dan pas gaan werken aan het stimuleren van economische groei en werkgelegenheid. Volgens Inzko zijn dit cruciale stappen op weg naar het aanvragen van EU-lidmaatschap.

Ondanks al het optimisme over de gevormde regering valt het te betwijfelen of de nieuwe regering kan zorgen voor een substantiële verbetering. Het is hoopvol dat de leiders van de diverse etnische groepen het akkoord zien als een substantiële stap ten opzichte van EU kandidaat-lidmaatschap. Desalniettemin staan de drie etnische groepen vaak nog lijnrecht tegenover elkaar. Niet met wapens zoals in de jaren negentig, maar met politieke woorden. De crisis rondom het referendum in de Servische Republiek liet eens te meer zien dat het Dayton-akkoord nog steeds erg breekbaar is.

LEES ALLE ARTIKELEN GRATIS

Onafhankelijke journalistiek is essentieel om een snel veranderende wereld te kunnen begrijpen. Daarom is een platform van nieuwe makers belangrijk. Vind jij dat ook? Steun ons dan door lid te worden of met een financiële bijdrage.

Word gratis lid Investeer in ons

Al ingeschreven voor onze nieuwsbrief en/of in ons geinvesteerd? Vul je e-mailadres is om toegang te krijgen.