De Filipijnen waren in de twintigste eeuw niet het meest vrouwvriendelijke land op aarde. Mercy Abenio ondervond dat aan den lijve. Als feministische vrouw die het antwoord ‘nee’ niet accepteerde, was zij in haar dorp een voorloper op het gebied van vrouwenrechten. Haar nichtje Karen heeft het heel wat makkelijker in de huidige eeuw. Twee vrouwen, twee verhalen. Één dorp, één familie.

“Toen mijn broers jong waren, mochten ze spelen. Ik niet. Ik moest altijd aan het werk in huis. Diep in mijn hart wist ik: dit klopt niet. Was ik maar een jongetje, dacht ik vaak. ” De zestigjarige Mercy Abenio zit aan haar eettafel in haar huis in Luttelgeest. Ze houdt van Nederland. Het land heeft haar de ware kleur van mensenrechten laten zien. Iets wat ze in de Filipijnen altijd gemist heeft. Terugkijkend op haar levensloop komt er een gevoel van onrecht bovendrijven. Haar hele leven heeft ze gevochten om dezelfde rechten te verkrijgen als mannen én de ’hogere klasse’ van het land.

Mercy Abenio groeide op in de plaats Bantigue, een gemeente van de stad Ormoc, op het eiland Leyte. Naast haar vader en moeder, bestond het gezin uit zes jongens (waaronder een halfbroer) en drie meiden. Haar halfbroer, op wie ze erg gesteld was, is de vader van haar nichtje Karen.

“Wij woonden met z’n allen in een klein huisje dat mijn vader had gebouwd van het hout van een scheepswrak. Het dak was gemaakt van bladeren van een moerasplant.” Het gezin Abenio had een duidelijke structuur. Vanaf zevenjarige leeftijd gingen de kinderen naar de basisschool, wat voor alle Filipijnen gratis is. Na schooltijd was het voor de meisjes tijd voor huishoudelijke taken en toen de basisschooltijd erop zat, moesten ze fulltime het huishouden in. Haar broers mochten verder studeren, zij niet. “Mannen waren de hoeksteen van de familie en hadden prioriteit. Ik heb gesmeekt of ik ook mocht, wat de voorwaarden ook mochten zijn.” Hoewel voor haar broers de studie betaald werd, mocht Mercy alleen naar school als ze zelf de financiën regelde. Als jong meisje schraapte ze daarom het geld bij elkaar in de suikerrietvelden. “Achteraf gezien spreek je dan van kinderarbeid. Maar het gaf mij voldoening. Om te bewijzen dat ik niet onder deed voor de mannen werkte ik er alle zaterdagen en in de vakanties.”

LEES ALLE ARTIKELEN GRATIS

Onafhankelijke journalistiek is essentieel om een snel veranderende wereld te kunnen begrijpen. Daarom is een platform van nieuwe makers belangrijk. Vind jij dat ook? Steun ons dan door lid te worden of met een financiële bijdrage.

Word gratis lid Investeer in ons

Al ingeschreven voor onze nieuwsbrief en/of in ons geinvesteerd? Vul je e-mailadres is om toegang te krijgen.