Het conflict rond de nieuwe staat Israël escaleerde opnieuw in de periode van 1956 tot 1967. De grootmachten gingen zich meer en meer met het conflict bemoeien. Bovendien toonde Israël aan dat het in staat was in een moderne oorlog over haar Arabische vijanden heen te walsen.

De tweede aanvaring tussen Israël en de Arabische wereld kwam in 1956 toen Egypte het Suezkanaal, dat tot dan toe in Frans-Brits bezit was, nationaliseerde en Israëlische scheepvaart door het kanaal weigerde. De Verenigde Staten wilden in de Suezcrisis niet ingrijpen waardoor gezamenlijk optreden middels de Verenigde Naties was uitgesloten. Frankrijk, Groot-Brittannië en Israël besloten daarop zelf te handelen. Frankrijk en Groot-Brittannië verklaarde Egypte de oorlog en bestookte het met bombardementen vanaf vliegdekschepen in de Middellandse Zee en vanaf luchtmachtbases op Cyprus en Malta. Israël bezette tegelijkertijd de Gazastrook en de Sinaïwoestijn waarop Egypte in reactie de schepen die op dat moment in het Suezkanaal voeren tot zinken bracht waarmee het kanaal fysiek werd geblokkeerd.

Zowel de Verenigde Staten als de Sovjet-Unie, welke de kant van Egypte had gekozen, verzette zich tegen de oorlog. President Eisenhower dwong de partijen tot een staakt-het-vuren op 5 november 1956. Gedurende de weken daarop trokken de Franse, Britse en Israëlische troepen zich terug en zij werden vervangen door een internationale vredesmacht van de Verenigde Naties die het kanaal veilig moest stellen voor internationale scheepvaart.

LEES ALLE ARTIKELEN GRATIS

Onafhankelijke journalistiek is essentieel om een snel veranderende wereld te kunnen begrijpen. Daarom is een platform van nieuwe makers belangrijk. Vind jij dat ook? Steun ons dan door lid te worden of met een financiële bijdrage.

Word gratis lid Investeer in ons

Al ingeschreven voor onze nieuwsbrief en/of in ons geinvesteerd? Vul je e-mailadres is om toegang te krijgen.