Zo’n dertig jaar geleden werd Robert Smits tijdens een rondreis voor het eerst geconfronteerd met de schrijnende situatie van straatkinderen in Rio de Janeiro. Nu probeert hij met zijn stichting REMER zoveel mogelijk kinderen te redden van kogels, drugs en ziekten.

De geboren Schiedammer is oprichter en coördinator van stichting REMER (Refúgio de Meninos e Meninas da Rua). Hij werkt onder andere in Parque União, een gevaarlijke plek in Rio de Janeiro. Al vroeg in de ochtend houden zich er grote groepen jongeren op die stijf staan van de crack. “De meeste gasten ken ik wel van mijn sportvereniging Sparta”, vertelt Robert. Voor hem is het dagelijkse kost. “We delen ze vandaag condooms uit. Deze jongeren zijn levende zombies geworden. Als je als jongere hier tussen zit, is het vrijwel zeker met je gedaan.” Robert kijkt om zich heen. “De groep bestaat uit kinderen tussen de veertien en achttien jaar. Ze zijn bezig met maar één ding. Crack gebruiken. Ze vergeten te eten en te slapen, worden ziek en sterven uiteindelijk.”

Na een reis door Zuid-Amerika stond Smits in 1983 op het centrale station van Rio de Janeiro. Hij trof daar een groep bedelende straatkinderen aan. “Ze stonden tussen bedelaars, prostituees en zware criminelen. Het was zo schrijnend, ik voelde dat ik iets moest doen.” Een jaar later keerde Smits terug om een voetbalvereniging op te zetten. “Ik ben fanatiek Feyenoorder, maar omdat ze dat hier niet over hun lippen kunnen krijgen, werd het Sparta. In het begin was het moeilijk. De kinderen gooiden stenen naar mijn hoofd. Ze wilden geen bemoeienis. Maar na verloop van tijd had ik vrijwel iedereen bij mijn vereniging aan het spelen.”

Robert startte in 1988 zijn stichting REMER, om straatkinderen onderdak, onderwijs en gezondheidszorg te kunnen bieden. “In die tijd woonde ik met mijn Braziliaanse vrouw ook in de sloppenwijken. Het was zwaar. Ik heb zoveel om me heen zien gebeuren. De kogels vlogen je soms letterlijk om de oren. Tijdens schietpartijen lag ik met mijn kleren aan in bed, zodat ze me in ieder geval netjes zouden aantreffen. Ik heb mensen vermoord zien worden, ben talloze keren bedreigd en afgeperst en ben meerdere keren aan de dood ontsnapt.”

Corruptie
De groep die rondgeleid wordt, is opgedeeld in drietallen omdat een te grote groep tot onrust kan leiden. Iedereen draagt oranje T-shirts van REMER. “Je weet nooit helemaal zeker of het veilig is”, vertelt Robert. Hij wijst naar een gebouw waar politiemannen met mitrailleurs naar binnen stormen. “Corrupte agenten. Ze pakken iemand op en persen hem af. Normale politie zou nooit met zo’n klein clubje deze favela (sloppenwijk, red.) in gaan. Politie die niet corrupt is verschijnt alleen tijdens grote operaties in deze wijk. Voor kleine zaken gaan ze deze buurt niet zomaar binnen.”

Met corrupte agenten heeft Robert veel te maken. Hij werd een aantal jaar geleden bijna vermoord door de politie. “Er werd een jongen van een jaar of vijftien door agenten in elkaar geslagen voor mijn ogen. Toen ik er wat van zei, werd ik op de grond gesmeten en begonnen ze op me in te slaan. Vervolgens brachten ze me naar een verlaten plek en overlegden ze ‘Vermoorden of vrijlaten?’. Ik overleefde het. Bij thuiskomst heb ik een tijd staan huilen. Niet van de schrik, maar omdat ik toen besefte dat ik niets kon doen tegen al dit onrecht. Ik moest het wel slikken.”

LEES ALLE ARTIKELEN GRATIS

Onafhankelijke journalistiek is essentieel om een snel veranderende wereld te kunnen begrijpen. Daarom is een platform van nieuwe makers belangrijk. Vind jij dat ook? Steun ons dan door lid te worden of met een financiële bijdrage.

Word gratis lid Investeer in ons

Al ingeschreven voor onze nieuwsbrief en/of in ons geinvesteerd? Vul je e-mailadres is om toegang te krijgen.