Land is in trek. In het rijke Westen is land een schaars goed geworden, en de grondprijzen reizen de pan uit. Neem dan Afrika, waar nog meer dan genoeg land is voor landhongerige bedrijven. Voor een schijntje kopen ze enorme lappen grond op, niet zelden ten koste van de lokale bevolking. Landgrabbing – of het meer neutrale landverwerving – is de naam voor dat fenomeen. Maar het zijn niet altijd bedrijven die de lokale bevolking kwaad doen: natuurparken pikken ook een graantje mee.

Landgrabbing is de laatste jaren een hot item aan het worden op de politieke en maatschappelijke agenda. Zo is er Oxfam Novib’s Eerlijke Bankenwijzer, waarmee zij de banken die landgrabbing financieel mogelijk maken op de vingers tikken. En Oxfam heeft een goede reden: alleen Afrika heeft volgens de onafhankelijke database LandMatrix al ruim 16 miljoen hectare in de verhuur gegooid – dat staat gelijk aan ongeveer de helft van de oppervlakte van Duitsland. Deze verhuur hoeft niet per se een slechte zaak te zijn, maar de praktijk laat zien dat er altijd zwarte schapen tussen de ‘investeerders’ zitten, zoals het recentelijk in opspraak geraakte BioShape. En om het allemaal nog ingewikkelder te maken, is er ook een andere speler op de land-markt actief: natuurgebieden.

Maar liefst 27,5 procent van de oppervlakte van Tanzania is bestemd voor natuurgebieden. Tanzanianen mogen er niet in wonen, en toeristen worden alleen toegelaten wanneer ze flink in de buidel tasten. En het aantal parken krimpt allesbehalve: in 2005 kwam er nog een nieuw nationaal park bij: het aan de kust gelegen Saadani National Park. Dat lijkt een goede zaak, maar dorpelingen moeten niet zelden wijken voor de groei van zo’n natuurreservaat.

Eén van de grootste natuurparken van Tanzania, Serengeti National Park, was ooit het leefgebied van duizenden Maasai, een nomadisch volk in Oost-Afrika. De Britten besloten in 1951 dat er behoefte was aan een min of meer beschermd natuurgebied, omdat de wildpopulatie nogal te lijden had onder het jachtinstinct van de koloniale overheersers. De Maasai die zich toevallig binnen de grenzen van het net gecreëerde park bevonden, mochten vooralsnog blijven – maar een aantal jaar later werden ze alsnog uit het gebied gezet. Ze werden door de Britten ‘verplaatst’ naar een speciale (en kleinere) conservation area, genaamd Ngorongoro Conservation Area. Vandaag de dag kampen de Maasai nog steeds met een fors gebrek aan land: te meer omdat de Maasai-populatie in het beschermde gebied zich sindsdien heeft vervijfvoudigd.

Pijl en boog, ploeg en stok
De conservation area herbergt ook de wereldberoemde Ngorongoro-krater, een krater die ontstaan is nadat een vulkaan twee miljoen jaar geleden zo heftig uitbarstte, dat alleen de rand overbleef. Dankzij die rand zit het wild min of meer opgesloten in de gigantische krater, waardoor het een prima plek is voor safari-toeristen om de big five te spotten. De Maasai zijn de enigen die onbeschermd in de krater mogen lopen – toeristen dienen binnen de bescherming van een terreinwagen te blijven. Maar dat de Maasai er mogen lopen, betekent niet dat ze er ook mogen wonen.

De Maasai zijn afhankelijk van hun vee, en dat blijkt maar al te goed uit hun scheppingsverhaal. De drie kinderen van God kregen elk een ander voorwerp voor ze heen gingen: eentje kreeg pijl en boog om mee te jagen, de ander kreeg een ploeg om het land te bewerken, en de laatste kreeg een stok om het vee mee te drijven – de Maasai. Vandaag de dag is er niet zoveel over van het vee, de rots van hun samenleving. Waar iedere Maasai vroeger ruim 26 stuks vee had, moeten ze het nu doen met amper vijf stuks. Ook van hun leefgebied is niet veel over. In het westen wordt het bedreigd door de Serengeti, in het oosten door Ngorongoro, en in het park zelf worden ze opgejaagd door toeristen. Het geld dat die toeristen met zich meebrengen gaat, afgezien van enkele zakcenten die de toeristen betalen voor het mogen maken van een foto, linea recta naar de staatskas.

En de staat verdient flink aan het leefgebied van de Maasai. Neem bijvoorbeeld diezelfde Ngorongoro-krater. “Die heeft een doorsnee van twintig kilometer,” vertelt safari operator Siima Mushwenda, “en dagelijks gaan driehonderd auto’s door de poorten, elke auto bomvol toeristen. Het kost 200 dollar per auto om de krater in te mogen, plus nog 50 dollar per inzittende.” Reken maar uit wat de overheid verdient aan de natuur, en je begrijpt dat ze belang hebben bij het vergroten van de nationale parken.

En dat belang is alleen maar groter geworden, nu de overheid een manier heeft gevonden om de corruptie aan de poorten van de nationale parken tegen te gaan: dankzij een elektronisch betalingssysteem. Ngorongoro ontvangt bijna 600 duizend toeristen per jaar – 75 procent van de toeristen in het land gaat ernaar toe. Vóór de elektronische betaling, in 2010, werd er 37,2 miljard dollar opgehaald. In 2011, vlak na de invoering van de elektronische betaling, was dat 52 miljard – ondanks dat het aantal toeristen niet enorm was toegenomen.

Informatiekloof
Geofrey Mwanjela doet in opdracht van het Tanzania National Resources Forum (TNRF) onderzoek naar het spanningsveld tussen natuurgebieden en de toeristenindustrie. “Het is allemaal een kwestie van politiek en nationale belangen”, vat hij samen. TNRF is een NGO die de lokale bevolking probeert te helpen bij kwesties als landrechten en de verdeling van grondstoffen. En dat is geen makkelijke taak Mwanjela: “Er bestaat een informatiekloof tussen de lokale bevolking, bedrijven en de overheid. Die laatste twee hebben vaak geen idee hoe het land precies wordt gebruikt, en de lokale bevolking heeft weer geen kennis van – bijvoorbeeld – contracten.”

En het is op die manier dat veel Maasai de boot missen, niet alleen op financieel gebied, maar ook gebied an sich. Wild – en dus inkomsten uit toerisme – gaat in sommige gevallen boven de Maasai. Een slechte zaak, vinden de onderzoekers bij TNRF. Mwanjela: “Je kan het niet hebben over het welzijn van het wild, zonder te praten over het welzijn van de mensen. En iedereen, zowel op een lokaal als nationaal niveau, kan profiteren van de nationale parken. Het toerisme brengt enorm veel geld op, maar nu moet het nog eerlijk verdeeld worden.”

LEES ALLE ARTIKELEN GRATIS

Onafhankelijke journalistiek is essentieel om een snel veranderende wereld te kunnen begrijpen. Daarom is een platform van nieuwe makers belangrijk. Vind jij dat ook? Steun ons dan door lid te worden of met een financiële bijdrage.

Word gratis lid Investeer in ons

Al ingeschreven voor onze nieuwsbrief en/of in ons geinvesteerd? Vul je e-mailadres is om toegang te krijgen.