De Europese economie bevindt zich momenteel in een recessie. In de media zien we politici en economen tal van maatregelen voorstellen om de haperende machine weer op gang te krijgen. Maar is het eeuwige streven naar groei niet juist deel van het probleem? In heel Europa ijvert een steeds grotere groep activisten voor het tegenovergestelde: economische krimp is voor hen de oplossing.

Het streven naar economische krimp, ‘degrowth’ genoemd, houdt een vrijwillige verkleining van het economische systeem, en dus van het Bruto National Product (BNP), in. Minder consumptie, minder productie en minder geld dus, met daarbij een sterke lokalisering van economische activiteit. Dit alles om de aarde te redden van ecologische aftakeling en en passant de welvaart eerlijker te verdelen. Hoewel de aanhangers van degrowth door de crisis momenteel de wind in de zeilen hebben, blijft het vechten tegen de bierkaai. Het streven naar productiegroei zit zo sterk in de maatschappij verankerd dat mensen die krimp bepleiten al snel worden weggezet als luchtfietsers of radicalen.

Grenzen aan de groei
Het concept degrowth is niets nieuws. Al in 1972 verscheen het beroemde rapport Grenzen aan de groei, van de Club van Rome. Hierin wordt voor het eerst economische groei als specifieke oorzaak van de toenemende milieuproblemen genoemd. Mede door de ongebreidelde groei van de economie komen de grenzen van wat de aarde kan dragen rap naderbij. De Club van Rome stelde echter nog geen krimp voor, maar slechts een rem op de groei. Later brachten economen als Nicolas Georgescu-Roegen het probleem onder de aandacht dat ecologische factoren niet worden meegeteld bij het berekenen van het BNP. 

Willem Hoogendijk is een pionier in de Nederlandse milieubeweging en schreef reeds in 1991 het boek The economic revolution. Het is een kritische analyse van het kapitalistische economische systeem, met name van de focus op productiegroei. Hoogendijk: “We moeten af van de groeidwang. Bedrijven worden gedwongen om steeds maar door te groeien, ook als er even geen vraag naar hun producten is. Dit komt door de druk van de financiers: hun geld moet immers ook groeien. Doordat ondernemers steeds maximaal moeten produceren moeten zij hun producten opdringen aan de consument. Er wordt, onder druk van het grote geld, dus veel meer geproduceerd en geconsumeerd dan nodig. Dat levert een enorme aanslag op het milieu op, en zorgt voor scheve verhouding tussen kapitaal en arbeid.”

De laatste jaren zit degrowth in Europa in de lift. Degrowth is als activistische beweging voor het eerst ontstaan in Frankrijk in het begin van dit millennium. Het werd de overkoepelende factor van verschillende lokale initiatieven als autovrije steden, voedselcoöperaties en anti-reclameacties. Geheel volgens Franse traditie ontstond er een levendig intellectueel debat met veel academische publicaties. Momenteel bestaan er twee tijdschriften die volledig gewijd zijn aan ‘décroissance’: Entropia, een wetenschappelijk tijdschrift dat tweemaal per jaar verschijnt, en maandblad La Décroissance, dat rond de 30.000 abonnees heeft. In tegenstelling tot in Nederland heeft het debat over degrowth in Frankrijk intussen grote delen van de bevolking bereikt. De pers publiceert er regelmatig over en mainstream politici voelen zich genoodzaakt er (meestal afwijzend) op te reageren.

Vanaf 2004 verspreidde de degrowth-beweging zich ook naar Italië en Spanje. In dat jaar werd in Italië niet alleen een academisch netwerk opgericht om meer onderzoek te doen naar krimp, maar ook een Movement for happy degrowth. Deze club heeft veel aandacht getrokken door op lokaal niveau het goede voorbeeld te geven en verschillende groepen, van progressieve christenen tot anarchisten, hebben zich inmiddels bij hen aangesloten. In Spanje kreeg het idee in 2005 voor het eerst aandacht in Catalonië, en is het recent zelfs omarmd door de overkoepelende Spaanse organisatie van milieuorganisaties. In 2008 werd de eerste Europese conferentie over krimp gehouden in Parijs, wat de doorbraak van het begrip in de academische wereld betekende. Twee jaar later vond er een nog grotere conferentie plaats in Barcelona, waarbij 500 wetenschappers en activisten uit 30 landen bijeenkwamen. Na deze conferentie werden in heel Europa tal van lokale degrowth-groepen opgericht.

Taboe
De Franse ecoloog François Schneider, oprichter van de onderzoeksgroep Recherche & Décroissance, heeft veel gepubliceerd over degrowth en was medeorganisator van ‘Barcelona 2010’. Hij beschrijft de verschillende manieren waarop voorvechters van krimp de publieke opinie proberen te beïnvloeden. Een mooi voorbeeld vindt hij Enric Duran, een Catalaanse activist die in 2008 bekend maakte dat hij bijna een half miljoen euro had gestolen. Dat had hij gedaan door veel kleine leningen af te sluiten bij verschillende banken, zonder van plan te zijn het geld terug te betalen. Doel was om aan te tonen dat het financiële systeem niet houdbaar is omdat banken ‘uit het niets’ geld maken. Een van de speerpunten van degrowth is de eliminatie van ‘fictief geld’, dat wil zeggen krediet dat niet honderd procent gedekt is door goederen of spaargeld. Zelf heeft Schneider in 2005 een jaar lang met een ezel door Frankrijk getrokken om aandacht te vragen voor degrowth. Hij eindigde zijn mars op het  formule 1-circuit van Magny-Cours met 500 medestanders. Nederland blijft volgens Willem Hoogendijk voorlopig nog hopeloos: “Laatst was ik bij een bijeenkomst van Nederlandse milieuorganisaties en zelfs daar was praten over krimp not done.”

De voornaamste kritiek op degrowth is dat het de ontwikkeling van de technologie niet meeneemt in haar analyse. Door innovaties kunnen we nu al veel schoner produceren dan voorheen. Als dit zich doorzet is duurzame productie zonder opraken van de natuurlijke hulpbronnen in de toekomst mogelijk, ook bij een groeiende economie. Hoogendijk juicht de ontwikkeling van schonere productietechnieken en recycling toe, maar plaatst zijn vraagtekens bij het effect: “Het klopt dat onze auto’s veel schoner zijn dan tien jaar geleden, maar het autogebruik is door de economische groei in dezelfde periode ook enorm toegenomen. Een echte oplossing moet dieper ingrijpen. We moeten dringend van een aanbod- en opdringeconomie naar een economie afgesteld op vraag.”

Hoe de grote transformatie te bereiken blijft voorlopig een open vraag. Verandering van onderop is wat nu al aan de gang is. ‘Beter leven met minder’, zoals degrowth dat voorstaat is in opkomst. Mensen beginnen zelf met carpooling, het kopen van lokaal geteeld voedsel of richten hun eigen coöperatieve banken op. Over de grotere veranderingen bestaat discussie onder de aanhangers van degrowth. Schneider: “Sommigen zijn voor het compleet elimineren van bestaande instituties, terwijl anderen juist bestaande instituties proberen te veranderen.” Een ander probleem zijn de lastig te beantwoorden vragen die ontstaan zodra degrowth een groter podium zou bereiken. Wat zou er bijvoorbeeld gebeuren met een land dat op eigen houtje zou beginnen met degrowth-beleid?

Het grote obstakel van aanhangers van degrowth bij het beïnvloeden van de publieke opinie is dat het in de economische wetenschap een enorm taboe is om vraagtekens te plaatsen bij groei. De welvaart wordt immers gemeten door te kijken naar de grootte van het BNP. Iedereen die wel eens een economieles heeft gevolgd weet dat krimp minder welvaart betekent. Het is juist deze fundamentele aanname die degrowth bestrijdt. Daarbij heeft economische krimp volgens de critici praktisch grote gevolgen: een kleinere economie kan leiden tot een oplopende werkloosheid en een lager besteedbaar inkomen voor iedereen. Daar zit niemand op te wachten. Hoogendijk, die zich graag de bijnaam ‘Apostel van de krimp’ aanmeet, denkt dat dit een tijdelijk probleem is. “In de maatschappij die wij voor ogen hebben is er juist werk voor iedereen, omdat arbeid er geflexibiliseerd is. Dit is misschien een gruwel voor PvdA’ers en SP’ers die staan voor baanzekerheid, maar mensen kunnen naast hun hoofdbaan meerdere bijbanen hebben. Bij minder vraag naar producten hoeft niet meteen een faillissement te volgen, maar de fabriek kan door op een lager pitje. De werknemers kunnen zich dan tijdelijk toeleggen op zorgtaken, biologische landbouw, renovatieklussen of onderwijs.”

Judoka
De huidige crisis komt voor het degrowth-kamp als een geschenk uit de hemel. Een krimpende economie betekent minder productie en minder verbruik van grondstoffen en materiaal. Verschillende analisten uit de linkse hoek, waaronder de beroemde Spaanse socioloog Manuel Castells, hebben de crisis, die in 2008 begon met het instorten van de huizenmarkt in de Verenigde Staten, al beschreven als het aankomende failliet van het kapitalistische systeem zoals wij het kennen. Krimpactivisten zien de crisis als het bewijs van hun gelijk. Schneider: “Wat wij voorspeld hadden gebeurt nu. Alle zogenaamde oplossingen gebaseerd op groei, de Keynsiaanse aan de linkerzijde en het marktfundamentalisme van rechts, zullen niet werken omdat zij alleen de bron van het probleem versterken.”

Ondanks de groeiende aandacht voor het onderwerp zijn weinig mainstream politici zo ver gegaan om de economische krimp als een deel van de oplossing te zien. Schneider verwacht dat dat snel zal veranderen, want krimp is volgens hem waar de toekomst ligt. “We zullen wel moeten, gezien de biofysische grenzen van onze planeet, maar het is ook aantrekkelijk omdat we veel te winnen hebben op het gebied van sociaal en individueel welzijn.” Hoogendijk ziet de huidige economische neergang als kans: “Gelukkig zien steeds meer mensen in dat het huidige systeem niet meer in stand te houden is. Nu is het zaak te beginnen aan fundamentele veranderingen. Als een judoka moeten we een zachte landing maken en de val omzetten in iets positiefs.”

LEES ALLE ARTIKELEN GRATIS

Onafhankelijke journalistiek is essentieel om een snel veranderende wereld te kunnen begrijpen. Daarom is een platform van nieuwe makers belangrijk. Vind jij dat ook? Steun ons dan door lid te worden of met een financiële bijdrage.

Word gratis lid Investeer in ons

Al ingeschreven voor onze nieuwsbrief en/of in ons geinvesteerd? Vul je e-mailadres is om toegang te krijgen.