Laagbegaafde kinderen in Zuid-Afrikaanse townships hebben het niet makkelijk. Ze worden niet geaccepteerd en zijn daarom niet altijd veilig in hun eigen buurt. Een speciale school helpt deze kinderen met leren, waardoor ze uiteindelijk toch kunnen kunnen meedraaien in de maatschappij. Daarnaast willen ze de kinderen laten inzien dat ze ‘normaal’ zijn en, dat als ze graag willen, veel kunnen bereiken.

De Matshediso LSEN School is speciaal voor kinderen uit de arme townships met een IQ lager dan 75. De school ligt midden in het township Sakan in Port Elisabeth, Zuid-Afrika. De kinderen die hierheen gaan, worden niet geaccepteerd in de gemeenschap. Ze worden door de school opgehaald en weer thuisgebracht omdat ze niet veilig over straat kunnen. Ze worden uitgescholden, bedreigd en geslagen. Ze horen er niet bij, worden gezien als domme mensen. Daarnaast kunnen ze hun huis vaak niet terug vinden en dus verdwalen ze.

Op de school zitten vooral zwarte kinderen, omdat de bevolking in de township voornamelijk zwart is. “Wij willen overbrengen dat er geen verschil is tussen zwart en blank. De apartheid is voorbij, maar leeft nog steeds. De belangrijkste boodschap die wij over willen dragen is 'Zie een persoon als een persoon en niet als een kleur'”, vertelt Mangore Cowre, de onderdirecteur van de school.

“Wij willen ze laten zien dat ze normaal zijn”, vertelt Patrick Khoza, leraar op de school, “ze hebben echt wel door dat ze niet geaccepteerd worden maar weten daar vaak niet mee om te gaan. Ze proberen het weleens aan de kaak te stellen en gaan uit initiatief van de school bijvoorbeeld naar de krant, maar dit levert tot nu toe niet veel op. Ze doen dit omdat ze willen laten zien dat ze wel wat kunnen.”

Op school willen ze de kinderen ook meegeven dat ze niet anders zijn dan anderen. De kinderen leren op eigen niveau. De een moet zijn naam leren schrijven, de ander doet al een paar rekensommetjes. Thuis krijgen ze uit armoede vaak weinig te eten, dus op school krijgen ze 's ochtends en 's middags een goede maaltijd.

“Ik ben blij dat ik als leraar iets kan betekenen voor de kinderen”, vertelt Tebogo Langa, een andere docent op de school. Er worden vier vakken gegeven aan de kinderen. Het eerste vak omvat huishoudelijke taken zoals wassen, eten, schoonmaken enzovoort. Daarnaast krijgen ze rekenen, vooral om met geld te leren omgaan. “Het is belangrijk dat ze ongeveer weten wat ze uitgeven, hoeveel dat is en wat ze ongeveer terug horen te krijgen. Dat ze zich in ieder geval in een supermarkt kunnen redden.”

Taal is ook erg belangrijk op de school. Ze leren hun moedertaal goed te spreken en, voor zover het kan, te schrijven. Er worden veel talen gesproken in Zuid-Afrika, dus veel kinderen hebben een andere moedertaal. Dit kan lastig zijn in de klas. “Als we lesgeven moeten we elke zin soms in wel vier talen uitspreken, omdat ze het anders niet begrijpen.” Daarnaast proberen ze de kinderen ook de gemeenschappelijke taal Engels te leren.

Er wordt ook gesport op school. Bijna alle sporten komen aan bod, van voetbal tot atletiek. Een keer in de vier jaar wordt er een sportevenement georganiseerd. Hierbij wordt vooral atletiek gedaan. De besten gaan naar de Paralympische Spelen, dus het is een belangrijk evenement. “Met negen verschillende provincies is het een enorme uitdaging voor de kinderen”, vertelt Patrick. “Het is natuurlijk geweldig dat leerlingen naar de Paralympics kunnen. Helaas hebben ze nog nooit gewonnen, maar de ervaring zelf is al genoeg.”

De schooldagen zijn kort, ze duren van acht uur tot half twee. In de weekenden zijn de kinderen vrij. Per klas is er één docent, die alle vakken geeft. “Het is voor de kinderen beter om één docent te hebben zodat ze aan diegene kunnen wennen. Anders zouden ze vier verschillende docenten hebben, voor elk vak één, dat is te verwarrend’’, vertelt Patrick.

Hoewel Patrick de hele tijd over kinderen spreekt, zijn er ook een paar oudere mensen blijven hangen. “Ze mogen zo lang blijven op de school als nodig is. In principe blijven ze tot ze iets anders hebben gevonden. Op een gegeven moment vinden de meesten wel een baantje, zoals bij een boer. Momenteel zitten er twee mensen op de school die bijna veertig jaar worden.” Ouders hebben vaak niet genoeg geld om hun kind naar school te laten gaan. “De regering springt dan bij. Zo wordt ervoor gezorgd dat ze toch naar school kunnen. De school zelf heeft ook steun aan de regering.”

“De levenslessen zijn minstens zo belangrijk als de taal- en rekenvakken. Ik vind het zelfs belangrijker dat ze zich geaccepteerd en gelukkig voelen dan dat ze goed kunnen rekenen”, vertelt de onderdirecteur van de school Mangore Cowre. ‘’Ze moeten gewoon weten hoe het land in elkaar zit en hoe ze daarmee om moeten gaan. Zoals ik al zei is de belangrijkste les hier 'Zie een persoon als een persoon en niet als een kleur'.”

LEES ALLE ARTIKELEN GRATIS

Onafhankelijke journalistiek is essentieel om een snel veranderende wereld te kunnen begrijpen. Daarom is een platform van nieuwe makers belangrijk. Vind jij dat ook? Steun ons dan door lid te worden of met een financiële bijdrage.

Word gratis lid Investeer in ons

Al ingeschreven voor onze nieuwsbrief en/of in ons geinvesteerd? Vul je e-mailadres is om toegang te krijgen.